Nadat ik de afgelopen weken slecht geslapen heb, begint dat langzaam aan
weer te veranderen, in positieve zin. Wel duurt het nog uren voordat ik
eindelijk in slaap val maar als ik eenmaal slaap dan is het in principe goed.
Toch heb ik mijn dagen wel voorzichtig moeten indelen, niet teveel hooi op
mijn vork nemen. In het begin van de week heb ik dan ook heel rustig aan
gedaan, ik heb lepels (voor degene die de lepel theorie nog niet kennen of deze
graag nog eens willen lezen, onderaan deze blog, staat het uitgebreide verhaal
van de lepel theorie) gespaard, zodat ik die aan het einde van de week kon
gebruiken. Woensdag ben ik naar de fysio geweest en dat was dringend nodig. In
mijn hele rug van mijn stuitje tot aan bovenin mijn nek zaten gigantische
spierknopen. Het was een zeer pijnlijke behandeling bij de fysio maar
uiteindelijk was ik wel opgelucht, er viel toch een hoop spanning weg. Maar zo’n
behandeling kost heel erg veel energie (lepels), dus de rest van die dag heb ik
dan ook zorgvuldig moeten indelen. Mijn oudste zoontje had een speel afspraakje
dus die was niet thuis. En op woensdag heeft mijn moeder altijd ‘’oma’’dag en
dat scheelt voor mij enorm. Het kleine beetje energie wat ik had heb ik aan
mijn andere kinderen besteedt, ik moest nog fles voeding hebben voor de jongste
en daarna ben ik samen met mijn moeder en middelste lekker op een bank je gaan
zitten en hebben we een heerlijk ijsje gegeten.
Helaas bleef het mooie weer niet, maar dat mocht de pret niet drukken, want
afgelopen vrijdag was mijn verjaardag. HIEP HIEP HOERA VOOR MIJ!!! Ik heb mijn
verjaardag niet gevierd, dat doe ik eigenlijk al een aantal jaren niet meer. Een
aantal jaren geleden zat ik niet lekker in mijn vel en zag er heel erg tegenop
om allemaal visite in huis te hebben. Iets wat me teveel energie ging kosten,
ik heb toen besloten om voor mijzelf te kiezen en iedereen af te bellen en ik
toen met mijn man afgesproken om ieder jaar op mijn verjaardag iets leuks te
gaan doen samen met de kinderen. Het klinkt misschien raar dat ik mijn
verjaardag niet vier, maar ik heb voor mezelf gekozen. Een verjaardag vieren
kost iedereen maar vooral iedereen met fm heel veel energie. Ik ben dan al die
tijd aan het rennen en vliegen, heb niemand fatsoenlijk te woord kunnen staan
en op het einde van de dag lig ik uitgeput op de bank en vraag ik mezelf af wat
heb ik er vandaag aangehad. Het antwoord daarop is dan in alle eerlijkheid, ik
heb er eigenlijk niet zoveel aangehad. De keuze was de snel gemaakt om mijn
energie te steken in iets waar ik meer plezier uithaalde en dat was voor mij
een dagje weg met de kinderen. Tuurlijk dan ben ik op het einde van de dag ook
heel erg moe (dit kost me letterlijk al mijn lepels) maar zowel de kinderen als
ik hebben een leuke dag gehad. En het zien genieten van mijn kinderen, daar
geniet ik ook van.
Dit jaar was de bedoeling om naar de dierentuin te gaan voor mijn
verjaardag maar die hebben we helaas een weekje moeten verzetten. (volgende
week kun je lezen hoe dat was).
Zondag kwam een van mijn beste vriendinnen op visite, maar dat is altijd
lekker relaxt omdat ik zelfs op de bank zou kunnen gaan liggen als dat nodig
zou zijn. En een dagje lekker bijkletsen
is me heel veel waard en daar geniet ik ook enorm veel van. Op zo’n moment merk
ik dan ook niet hoeveel ‘’lepels’’ dit kost, pas 's avonds stort ik dan in (hihi). Tijdens mijn FIA-traject
(Fibromyalgie in actie) heb ik geleerd dat ik voor mezelf moest kijken waaraan
ik mijn energie wilden gebruiken en vooral de vraag, wat levert het mij op.
Want iets doen wat ik leuk vind, kost wel energie maar wel op een positieve
manier en uiteindelijk levert het mij dan toch iets op. Namelijk dat ik een
leuke dag heb gehad en dat is dan een soort beloning.
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhVeCehbi5AdoWSH-q8l2XvLmqq7NOshnvw5brt94Yi00yXjsjskTiU59l6E5ktvaxu1QSfr8k4DCnpTWdnGRRVGLz2-TNGe4O3KUeD362wSG0OvDPyQ8ZAcS-8_rajrCg41VRak4qBYw/s1600/FB_IMG_1426226120417.jpg)
Alles wat je doet kost energie, maar wanneer je een chronische ziekte hebt
en dan maakt het niet uit welke dan pas merk je hoeveel energie het kost om
dingen te doen. Dingen die normaal gesproken zo vanzelfsprekend zijn, die zijn
ineens niet meer vanzelfsprekend.
Hieronder vind je de uitleg over de lepel theorie. Het is een hele lap
tekst, maar wel heel interessant om te lezen. In het voorbeeld wordt de ziekte
van Lyme (chronisch) gebruikt, maar dit verhaal werkt hetzelfde bij fm.
Ik heb de ziekte van lyme. Iets wat ik tot voorheen
liever niet met andere mensen deelde omdat dat vrijwel onmogelijk is.
Chronische pijnklachten kun je niet uitleggen, evenmin als het gebrek aan
energie en de totale uitputting die een chronisch lyme-patiënt vaak
ervaart.
Ik heb wel eens geprobeerd het uit te leggen aan sommige
van mijn vrienden, maar het is te moeilijk. Je moet het ervaren om het te
begrijpen, neem ik aan. En dat is het ergste aan deze ziekte.
Laatst zat ik met een goede vriend te praten. Ineens keek
hij me aan met een vreemde blik, starend, zonder verder te praten. Hij vroeg me
zomaar, zonder aanleiding, hoe het voelt om chronische lyme te hebben en
om ziek te zijn. Ik was ontzet. Niet alleen omdat de vraag zo onverwacht kwam,
maar ook omdat ik dacht dat ik alles over chronische lyme al had verteld.
Ik begon wat te raaskallen over de link met depressies,
antidepressiva, fysiotherapie en chronische pijn maar hij hield aan en leek
niet tevreden te zijn met mijn antwoorden. Ik was een beetje verrast, omdat hij
al een paar jaar een goede vriend van me was; ik dacht dat hij al lang alles
wist over de medische kant van chronische lyme. Toen keek hij me aan met een
blik, die ieder mens met een chronische aandoening heel goed kent, de
uitdrukking van pure nieuwsgierigheid naar iets wat iemand die gezond is echt
niet kan bevatten. Hij vroeg me hoe het voelde, niet lichamelijk, maar hoe het
voelde om mij te zijn, zó te zijn.
Terwijl ik probeerde te kalmeren, keek ik rond naar iets
om me te helpen, maar ook om tijd te rekken om te denken. Ik probeerde de
juiste woorden te vinden. Hoe beantwoord ik een vraag die ik ook nog nooit voor
mezelf heb kunnen beantwoorden? Hoe leg ik tot in detail uit hoe je iedere dag
wordt beïnvloed door je een aandoening? Hoe maak je de emoties duidelijk waar
een chronisch lyme-patient mee worstelt, aan iemand die gezond is? Ik had het
op kunnen geven, een grapje kunnen maken zoals ik normaal doe en van onderwerp
kunnen veranderen met een simpel:”Ach, gaat vast wel weer over”. Maar ik
herinner me dat ik dacht: “Als ik niet probeer het hem uit te leggen, hoe kan
ik dan van hem verwachten dat hij het begrijpt? Als ik het niet uit kan leggen
aan mijn beste vriend, hoe kan ik mijn wereld dan uitleggen aan andere mensen?”
Ik moest het op zijn minst proberen.
Op dat moment werd de lepeltheorie geboren. Snel graaide
ik alle lepels van de tafel – en zelfs van de andere tafels. Ik keek hem in de
ogen en zei: “Alsjeblieft, je hebt nu ook chronische lyme”. Een beetje verbaasd
keek hij me aan, zoals de meesten zouden doen als ze een boeketje lepels in de
hand kregen. De koude metalen lepels rinkelden in mijn handen terwijl ik ze bij
elkaar pakte en in zijn handen legde.
Ik legde hem uit dat het verschil tussen ziek zijn en
gezond zijn is, dat een ziek mens keuzes moet maken en constant moet nadenken
over dingen, terwijl de rest van de wereld dat niet hoeft. Gezonde mensen
hebben de luxe van een leven zonder die keuzes, een gift die de meeste mensen
als vanzelfsprekend beschouwen.
De meeste mensen beginnen hun dag met een onbeperkte
hoeveelheid mogelijkheden en energie om te doen wat ze maar willen, met name
jongeren. Over het algemeen hoeven ze zich geen zorgen te maken over de
effecten van hun bezigheden. Dus gebruikte ik de lepels om dit duidelijk te
maken. Ik wilde voor hem iets om vast te houden en dat ik weg kon nemen, omdat
de meeste mensen met een chronische ziekte een gevoel van verlies ervaren door
de beperkte keuzes die ze hebben en de afstand die ze van bepaalde opties
móeten nemen.
Als ik de controle van het wegnemen van lepels bleef houden, dan zou hij weten
hoe het voelt als iemand of iets, in dit geval chronische lyme, je leven
beheerst.
Enthousiast pakte hij de lepels aan. Hij had geen idee
van wat ik aan het doen was, maar is altijd in voor leuke dingen, dus ik
geloofde dat hij dacht dat ik een grapje maakte, zoals ik normaal gesproken doe
bij gevoelige onderwerpen. Hij had niet in de gaten hoe serieus ik zou worden.
Ik vroeg hem de lepels te tellen. Hij vroeg waarom, en ik
legde uit dat als je gezond bent, je verwacht een oneindig aantal lepels te
hebben. Maar als je de dag zorgvuldig moet gaan plannen, moet je precies weten
met hoeveel lepels je de dag start. Het is geen garantie dat je onderweg niet
nog een paar lepels verliest, maar het helpt wel om te weten waar je vanuit
kunt gaan. Hij telde: 12 lepels. Hij lachte en zei dat hij er meer wilde
hebben. Ik zei: “nee, er zíjn er niet méér”. Ik wist meteen dat dit spelletje
zou werken toen hij teleurgesteld keek – en we waren nog niet eens begonnen! Ik
zei: “Ik wil al jaren meer lepels en heb nog geen manier gevonden om er meer te
krijgen, dus waarom zou jij er wel meer krijgen?” Ik vertelde hem dat hij zich
er altijd bewust van moest zijn hoeveel lepels hij nog had en dat hij ze niet
mocht laten vallen, omdat hij nu chronische lyme heeft en dus spaarzaam
met zijn lepels om moet gaan.
Ik vroeg hem, zijn dagelijkse bezigheden te vertellen,
inclusief de simpelste dingen. Terwijl hij vertelde over alle dagelijkse en
leuke dingen, legde ik hem uit dat iedere bezigheid een lepel zou kosten. Toen
hij meteen vertelde over het op weg gaan naar zijn werk, onderbrak ik hem. Ik
zei: “NEE! Je staat niet zomaar op. Eerst doe je moeizaam je ogen open, en je
komt er achter dat je te laat bent doordat je slecht geslapen hebt. Je kruipt
moeizaam uit bed en je moet eerst zorgen dat je een douche neemt en iets eet
voor je iets anders kunt doen, want als je niets eet kost het je direct een
lepel.” Ik nam snel een lepel weg en hij realiseerde zich dat hij nog niet eens
was aangekleed.
Douchen, aankleden en (in mijn geval) opmaken kost een
lepel, mede door het wassen van zijn haren en het bukken om vuile handdoeken in
de wasmand te gooien.
In werkelijkheid zou het hoog reiken van de armen tijdens het haren wassen en
het bukken om de kattenbakjes vol kattenvoer te gooien (plus het verversen van
de drinkwaterbakken) wel eens meer kunnen kosten dan 1 lepel, maar dat liet ik
maar even zitten. Ik wilde hem niet meteen bang maken. Ontbijten, alle spullen
voor de lunch inpakken en het naar buiten rijden van de fiets kost ook een
lepel.
Ik denk dat hij begon te begrijpen dat hij in theorie nog
niet eens op zijn werk was en nog maar 10 lepels overhad. Toen legde ik hem uit
dat hij de rest van zijn dag precies uit moest uitstippelen, want als de lepels
op zijn, zijn ze ook echt op. Soms kun je de lepels van de volgende dag lenen,
maar bedenk dan hoe moeilijk die dag zal zijn als je start met nog minder
lepels. Ook moest ik uitleggen dat iemand met chronische lyme altijd leeft
met de dreigende gedachte dat morgen misschien de dag is dat je weer een ergere
pijnaanval hebt en dus meer last van je rug, nek, of andere lichaamsdelen. Dus
je wilt nooit met te weinig lepels komen te zitten, omdat je nooit weet wanneer
je ze echt nodig hebt. Ik wilde hem niet ontmoedigen, maar ik moest realistisch
blijven en jammer genoeg is voorbereid zijn op pijnklachten een normaal
onderdeel van een normale dag voor mij.
We namen de rest van de dag door en langzaamaan leerde
hij dat te laat eten weer een lepel zou kosten, evenals boodschappen doen in de
lunchpauze. Teveel en te zwaar tillen en te lang op de computer werken kost
zelfs twee lepels. Hij werd gedwongen keuzes te maken en op een andere manier
over dingen na te denken. Aan het eind van de dag waren er nog 4 lepels over.
Na het fietsen naar huis waren dit er nog 3.
Theoretisch gezien moest hij zelfs de keuze maken om maar
geen zware huishoudelijke klussen te doen (zoals stofzuigen, dweilen of de
wasmand tillen) zodat hij die dag nog wel kon koken.
Toen we bij het einde van zijn doe-alsof-je-lyme-hebt-dag
kwamen, zei hij dat hij honger had. Ik maakte hem erop attent dat hij nog warm
moest eten, maar dat hij nog maar 3 lepels over had. Als hij zou koken zou hij
geen energie (lepels) meer over hebben om de wasmand te dragen of te strijken.
Toen zei ik tegen hem dat ik nog niet de moeite had genomen om hem in dit spel
te vertellen dat hij inmiddels ook nog eens zo moe en misselijk was door de nek
en rugpijn, dat koken al niet meer aan de orde was. Hij besloot de was op te
vouwen en op te ruimen en soep te maken, omdat dat een makkelijke maaltijd was.
(Beiden kostten hem 1 lepel).
Ik zei tegen hem dat het pas 19.00 uur was. Je hebt de rest van de avond nog
maar 1 lepels, dus kun je misschien nog iets leuks doen of wat lezen of tv
kijken. Je kunt ook bij iemand op visite gaan maar je lichaam heeft rust nodig
dus je kunt het niet allemaal doen.
Zelden zag ik hem emotioneel, dus toen ik zag dat hij
ontdaan was, wist ik dat ik waarschijnlijk tot hem was doorgedrongen. Ik wilde
niet dat mijn vriend overstuur raakte, maar tegelijkertijd was ik blij dat
iemand mij eindelijk een beetje begreep. Hij vroeg: “Hoe doe je dat? Moet je
dit werkelijk iedere dag zo doen?” Ik legde hem uit dat sommige dagen slechter
gaan dan andere; op sommige dagen heb ik meer lepels dan op andere. Maar ik kan
het nooit achter me laten en nooit vergeten, ik moet er altijd bij nadenken. En
heel af en toe verdwijnt er structureel een lepel, die je nooit meer terug
krijgt. Ik gaf hem een lepel die ik stiekem achter de hand had gehouden. Ik zei
simpelweg: “Ik leer langzaamaan om te leven met een extra lepel in mijn zak als
reserve. Je moet altijd voorbereid zijn.”
Het is moeilijk. Het allermoeilijkste dat ik moet leren
is om het kalm aan te doen en niet alles te willen doen. Daar vecht ik iedere
dag tegen. Ik haat het buitengesloten te worden, thuis te moeten blijven
terwijl ik weg zou willen gaan, dingen niet gedaan te kunnen krijgen omdat het
niet gaat. Ik wilde dat mijn omgeving de frustratie voelde. Ik wilde dat ze
begreep, dat alles wat iedereen doet zo gemakkelijk gaat, maar dat het voor mij
honderd kleine taken zijn in één. Ik moet aan het weer denken, aan alle plannen
voor die hele dag en wat voor impact het heeft op de lepels die ik misschien
moet “lenen” van de dag erna, voordat ik iets kan gaan doen. Terwijl andere
mensen gewoon dingen kunnen doen, moet ik erbij stilstaan en plannen alsof ik
een strategie ontwikkel voor een oorlog. Het verschil tussen ziek en gezond
zijn is die levensstijl. Voor gezonde mensen is er de wonderbaarlijke vrijheid
om niet hoeven te denken maar gewoon te doen. Ik mis die vrijheid. Ik mis het
nooit lepels te hoeven tellen.
Nadat we allebei wat emotioneel waren en we er wat langer
over doorpraatten, merkte ik dat hij verdrietig was. Misschien begreep hij het
eindelijk. Misschien realiseerde hij zich dat hij nooit oprecht zou kunnen
zeggen dat hij het écht helemaal begreep. Maar hij zou tenminste niet meer
klagen, als ik weer eens niet met hem weg kon gaan of wanneer ik erop stond dat
uitstapjes standaard gevolgd worden door een dag rust. Of wanneer ik niet vaak
bij hem langs kan gaan en hij steeds bij mij moet komen. Ik probeerde hem
gerust te stellen. Ik had die ene lepel nog in mijn hand en zei: “Maak je geen
zorgen. Ik zie dit als een zegen. Ik ben gedwongen over alles wat ik doe na te
denken. Weet je wel hoeveel lepels sommige mensen iedere dag verspillen? Ik heb
geen ruimte voor verspilde tijd of verspilde lepels, ik heb er nu voor gekozen
deze tijd met jou door te brengen.”